Wielrenner voor één dag
Tekst: Koen Christiaens
Toen ik als 6-jarige in de klas de vraag kreeg van de leraar “Koen, wat wil je later worden ?” was het antwoord telkens “wielrenner”. Ook een verre buur riep me altijd toe als ik passeerde “Van Impe !”
Zondag 4 september was het eindelijk zo ver: ik nam de start tijdens de recreantenkoers van de Memorial Igor Decraene. Deze formule kwam er om wat meer publiek te lokken. Achteraf bekeken bleek dit een geslaagde zet, omdat de toeschouwers ons verscheidene keren aan het werk zagen. Toen ik enkele jaren terug de vraag kreeg van organisator Frederik Broché om tot het bestuur toe te treden heb ik geen seconde getwijfeld. Op deze manier vergeten we immers Igor ook niet. De 4 broers van Igor deden ook mee en mochten op de 1ste rij starten. Op de foto zie je van links naar rechts Raoul, Birger, Merijn en Thybo.
Op voorhand had ik een beetje geleefd als een pater: niemand had vooraf dat parcours meer afgehaspeld. De laatste week at ik geen frieten en dronk geen alcohol. Abram Stockman had me ook wat tips gegeven: zoals de dag zelf een halfuur voor de start opwarmen en drie korte inspanningen van 15 seconden doen. Bij de start in de Kleithoekstraat viel het op dat er veel supporters waren komen opdagen. De eerste 200 meter bleven we – in de Mottestraat – achter de wagen met de rode vlag tot we in de Industrielaan ons ding mochten doen. Bij de eerste meters raakte ik moeilijk in mijn klikpedalen, waarschijnlijk van nerveusheid. Ik kon aanvankelijk makkelijk het tempo volgen, je werd zowat meegezogen aan 45 km/u. Toen ik echter na 3,5 km een bocht naar links – ter hoogte van de Brabantstraat – wat verkeerd inschatte viel er een gat… Ik probeerde nog terug te keren maar blies mezelf op. De grote groep was weg. Die andere renner met een trui van Belgian Cycling, Birger, was mee. Zijn broer Merijn kon ik eerst volgen, maar tegen diens groot verzet had ik in de Industrielaan tijdens de 2de ronde geen verhaal. De milt speelde immers op. Vanaf ronde 3 kwam ik er weer door. Ik was in het gezelschap van mijn neef Quinten die bleef wachten op me toen ik het wat moeilijker had. Af en toe moest ik hem dan toeroepen “Wacht !”. Ook een 20-jarige renner uit Mesen vertoefde in onze buurt maar vertikte het om over te nemen. Toen hij dit tegen zijn goesting wel deed trok hij telkens stevig door om nadien weer wat meters te lossen.
Nogal wat fans van me stonden aan de aankomstzone. Ik bleef tijdens de moeilijke stukken in het wiel zitten om op het Biestplein vooraan te zitten. Op 52-jarige leeftijd moet je het wat slimmer aanpakken. Het parcours was niet superlastig, al voelde je op den duur wel het knikje aan Hoeve Decraene. Wel waren er nogal wat stukken die licht omhoog liepen en dat in combinatie met een nijdige wind zorgde ervoor dat er in verscheidene kleine groepjes werd gereden. Dat maakte het ook veiliger om te rijden. Vooraf had ik wel wat schrik: in een peloton rijden had ik nog nooit gedaan.
Ik werd finaal 48ste en dit op 61 deelnemers aan een gemiddelde van 34 km/u. Na 6 van de 7 ronden werden we bijgebeend door de eersten en uit koers genomen maar ik was toch fier. Traag had ik toch niet gereden en in het vooraf vooropgestelde objectief ‘niet laatste te eindigen’ was ik geslaagd. De winnaars kwamen met 2 hand in hand over de streep en haalden 40 km/u. Voor één van hen, Dries De Rore uit Kerkhove ging op 20 september ei zo na een volgende droom in vervulling. Als elite 3 renner had hij de toestemming gekregen van de organisatie om te starten in de profkoers van Vichte, tot de Wielerbond de dag zelf zijn njet gaf.
De uitslag van de andere Biestenaars: Raoul Decraene 17de, Krist Himpe 19de, Birger Decraene 37ste, Merijn Decraene 46ste en Thybo Decraene 60ste. Nog een speciale vermelding voor Stijn Deleu die bij de recreantentijdrit 11de finishte op 39 deelnemers aan een snelheid van 41 km/u. Emil Van Thuyne werd 51ste.
